maandag 17 mei 2010

vuilnis

Momenteel hoor ik het vertrouwde geluid van een bezemwagen door de straat gaan. De vuilnismannen zullen een flinke kluif hebben aan het vele vuil dat zich bij mij in de straat verzameld heeft. Aan de oproep je vuilnis zolang op je balkon/in je achtertuin/maar vooral anywhere but op straat te bewaren lijk alleen ik gehoor te hebben gegeven.

In mijn straat bevinden zich binnen honderd meter inmiddels twee bergen vuilnis die zo hoog zijn dat de containers niet eens meer zichtbaar zijn. Naast ordinair huisvuil hebben mensen ook de kans gegrepen van hun overtollige huisraad af te komen. Blijkbaar nodigt een berg afval uit tot het deponeren van meer afval.

Opvallend vind ik het dat de kinderen in mijn straat al hun fancyschmancy speelgoed aan de kant hebben geworpen en zich vol enthousiasme op de steeds weliger tierende Alpe d'Afval hebben gestort. De speeltuin waar zij zich normaliter vermaken met eenwielers, voetballen en de rest van de intertoysgids ligt inmiddels bezaaid met opengetrokken vuilniszakken.

Afval lijkt de nieuwste speelgoedtrend onder kinderen. Een paar dagen terug begon het. Ik zag een kind over de vuilniszakken klauteren
om een kartonnen doos te bemachtigen waarvan hij vervolgens een soort harnas bouwde. En aantrok. Al snel volgden er meer kinderen. Gehuld in hun kartonnen harnassen werd overgegaan tot het veroveren van het speeltoestel. Even waande ik me in de derde wereld.

Eigenlijk moet je nog dankbaar zijn dat de keus op een kartonnen harnas was gevallen en dat ze voor dit doel niet voor de vuilniszak kozen. Die vuilniszakken kregen wel degelijk een rol toebedeeld in de feestvreugde, want die bleken bij de bestorming van het toestel uitermate goed van pas te komen. Een nadeel is wel dat vuilniszakken sneuvelen als je ermee zwaait en gooit. Zo is de speeltuin inmiddels veranderd in een slagveld van vuilnis. Met blij rond dartelende kindertjes.

Maar nu komt de bezemwagen roet in het eten gooien. Ik vind het bijna sneu voor de kinderen dat hun nieuwste speeltje ze ontnomen wordt. Eigenlijk is het toch heel mooi dat die verwende consumerende kinderen van tegenwoordig stiekem heel blij worden van een berg walmend afval? In Oost is een kinderhand nog snel gevuld.

Net keek ik trouwens nog even uit het raam en de vuilnismannen lijken alleen de straat een beetje geveegd te hebben. Ongetwijfeld tot groot genoegen van de kinderen hebben ze het afval nog maar even laten liggen. Vanmiddag wordt de strijd ongetwijfeld vervolgd. Misschien gooi ik mijn eigen vuilniszakken er toch ook maar bij...

dinsdag 27 april 2010

zwemmen

Toen ik enige tijd terug schreef dat ik dit jaar al vier keer gesport had, had ik er misschien bij moeten vermelden dat het hierbij om zwemmen ging. Zwemmen schijnt een sport te zijn, maar de vorm die ik beoefen is amper als dusdanig te kwalificeren. Ik ben duidelijk niet een heel begenadigd zwemmer. De enige slagen die ik beheers zijn de schoolslag en de rugslag. Die laatste slag beheers ik slechts een beetje, want ik vrees altijd dat ik al bij de kant ben en mijn hoofd zal stoten, dus ik kijk wel zo hysterisch vaak achterom dat je het met goed fatsoen bijna geen rugslag meer kan noemen. Ook mijn schoolslagtechniek is niet om over naar huis te schrijven. In plaats van horizontaal in het water te liggen, blijkt mijn natuurlijke zwemhouding verticaal te zijn hetgeen het zwemmen er niet makkelijker op maakt. Zelfs tijdens het sporten hang ik blijkbaar het liefst.

Dat mijn zwemmen niet echt tot grote sportieve hoogtes stijgt, ligt misschien ook aan het gezelschap. Vriend R. is ontzettend gezellig en ook hij beheerst twee slagen. Dat zijn naam op dobbert rijmt, is echter veelzeggend. Dat is namelijk de techniek die hij nog wel het best lijkt te beheersen. Als er twee baantjes gezwommen zijn, heeft hij al de neiging om in het ondiepe te blijven hangen en daar de week te bespreken. Of het weekend. Ook sprint hij altijd snel naar de waterval als die aangaat. Dan sprint hij wel. Om zich daarna prinsheerlijk door het water te laten masseren.

En het is niet zo dat hij het zwemmen niet serieus neemt. Hij is overduidelijk de best voorbereide zwemmer in het zwembad. Moest hij eerst zijn baantjes nog trekken met een duikbril van een schamele drie euro, tegenwoordig is hij de trotse bezitter van een duikbril op sterkte. Ik was onder de indruk. Hij pakte het zwemmen nu echt serieus aan. En dat hij zo vaak wilde pauzeren kwam ongetwijfeld doordat hij moeite had met zien door het armetierige brilletje. Nu kon het echte werk beginnen! Niets was minder waar. Naïef als ik was dacht ik dat die bril diende zodat hij beter kon zien waar hij heen zwom. Al snel bleek echter dat het voornaamste doel van de bril is dat hij de mannen in zwembroeken nu beter kan bekijken.

En dat blijk je het best dobberend in het ondiepe te kunnen doen.

donderdag 15 april 2010

verliezen/winnen

Ik kan niet tegen mijn verlies. Ik kan heel erg niet tegen mijn verlies.

Gezelschapsspelletjes vormen een grote uitdaging voor mij. In sommige gezinnen vormt een spelletje risk of monopoly wellicht een bron van plezier of tenminste van ontspanning. Zo niet bij ons. Zolang ik er goed voorsta en ik alle mogelijkheid heb het spel als winnaar af te sluiten gaat het prima. Dan heb ik er zelfs lol in.

Zodra de kansen echter keren en het spelverloop doet vermoeden dat ik wel eens niet als kampioen uit de bus kan komen
vormt zich een donker wolkje boven mijn hoofd. Onmiddellijk is het spel stom, houdt iemand zich niet aan de regels of heeft zusje M. weer eens uitzonderlijk veel geluk.
Verder is het spel eigenlijk een belediging voor mijn intelligentie, dus waarom ik mij überhaupt tot participatie heb laten verleiden...

Duidelijk is dat het voor iedereen eigenlijk beter is als ik het spel winnend afsluit.

De rest van de wereld denkt daar anders over. Mensen lijken er een duivels plezier in te hebben ervoor te zorgen dat ik vooral niet win. Het schijnt namelijk dat ik naast een slechte verliezer een nog veel slechtere winnaar ben.

Nu is het wel zo dat ik ervan geniet als ik een spel als glorieuze winnaar afsluit. Ook zou het zo kunnen zijn dat ik daar dan misschien wel voorzichtig een opmerking over kan maken naar de verliezers (LOSERS!). Verder zou het zo kunnen zijn dat ik de verliezers de eerstvolgende keren dat ik ze zie nog eens herinner aan hun nederlaag. Dat ik aan mezelf refereer als onverslaanbaar. Ik heb misschien wel eens met mijn hand de letter L uitgebeeld op mijn voorhoofd. Iemand bruut hard uitgelachen. Maar dat doen winnaars toch?

Deze acties zorgen er in ieder geval voor dat wanneer ik een spelletje speel, ik niet slechts één tegenstander heb, maar meteen een hele groep. Het gaat mensen er niet eens meer om dat ze zelf winnen, als ze er maar voor kunnen zorgen dat ik in ieder geval niet win.

Als er eieren gezocht worden met Pasen, kun je er vergif op innemen dat 'vriendin' K. haar buit met vriend J. samenvoegt zodat de kans dat ik win verkleind wordt. En met een vriendschappelijk spelletje Buzz is iedereen erop gebrand mijn punten te stelen. Of mij een taart in mijn gezicht te werpen. Des te zoeter voelt de overwinning als ik er dan toch met de bokaal vandoor ga.

Totdat je uitgesloten wordt van meedoen. Laatst had ik blijkbaar mijn overwinning zo enthousiast gevierd dat mij bij het eerstvolgende spelletje verteld werd dat ik niet mee mocht doen. Ik mocht toekijken. En mijn mond houden.

Dat was even schrikken.

Gelukkig kon ik plaatsnemen naast de copieus van versgebakken scones, huisgemaakte lemoncurd en clotted cream voorziene tafel. Dat verzachtte de pijn. Aanzienlijk. Droeg eigenlijk volop bij aan de feestvreugde.

Ik ben eruit. Spelletjes met mij zijn niet leuk. Als ik verlies vliegen de borden en stukken door de kamer en als ik win ben ik ook bijzonder onaangenaam. De beste oplossing blijkt te zijn me van spelletjes uit te sluiten en van veel heerlijk eten te voorzien.

Daar kan ik mee leven.

dinsdag 6 april 2010

karaoke

Het hoogtepunt van mijn vakantie afgelopen zomer vond plaats op de camping waar wij stonden.
Het was een hele leuke, rustige camping. We voelden ons wel een beetje de buitenbeentjes aangezien ongeveer alle andere gasten al sinds hun prille jeugd op deze camping kwamen. We hadden onze tent ook helemaal aan de rand van de camping neergezet. Konden we de overige mensen goed observeren.

Later bleek deze plek naast de rotsen een potentieel gevaarlijke plek. De tenten die daar een paar jaar eerder hadden gestaan waren na een hevige regenval totaal verzwolgen door de kolkende, buiten zijn oevers tredende rivier. We leven het leven op het randje, blijkbaar...

Op de camping werd elke dag wel iets georganiseerd. Wandelingen door de natuur, jeu de boulestoernooien, fietstochten en tot onze grote schrik: een karaoke-avond. En natuurlijk net op de avond dat we geen zin hadden om op één pit een maaltijd in elkaar te flansen.

Een beetje bevreesd namen we plaats op het terras. Als we een beetje door aten konden we vast weg zijn voordat het feestgedruis zou losbarsten. Niet dus. Tijdens de koffie werd de semi-professionele apparatuur aangesloten en meldden zich de eerste kandidaten.

Er waren veel kandidaten. Niet iedereen kon even goed zingen. De meesten deden duidelijk mee onder het motto 'meedoen is belangrijker dan winnen'. Dat motto is mijns inziens klinkklare onzin; uiteraard is winnen veel belangrijker dan meedoen. Daarom deed ik ook niet mee.

Hoewel we eigenlijk hadden willen vluchten konden we ons toen de feestvreugde losbarstte daar toch niet aan onttrekken. Stiekem vermaakten we ons opperbest. De ene na de andere campinggast kweelde popliedjes en Franse chansons onze kant op. Achter de kandidaten werd op een groot scherm het optreden verrijkt met videoclips van de nummers. De stemming kwam er steeds beter in.

Naast alle vrienden, gezinnen en andere groepen mensen die er behoorlijk amateuristisch en vooral vals op los zongen, was er ook een persoon die het hele gebeuren bloedserieus nam. Een eenzame langharige hippie. Eerder had hij al een lied van Edith Piaf bovengemiddeld aardig ten gehore gebracht, maar voor zijn reprise liet hij zijn oog vallen op het niet erg hippieachtige I just called to say I love you. Dit optreden zou het hoogtepunt van mijn vakantie worden.

Op het moment dat de eerste tonen van het Stevie Wondernummer uit de speakers schalden startten ook de videobeelden. Waar de meeste nummers voorzien waren van een officiële videoclip hadden ze voor dit nummer een andere bron aangeboord. Een film. En niet zomaar een film.
In de rechterbovenhoek van het scherm was een Playboylogo te zien. Al snel verscheen een naakte vrouw levensgroot op het scherm. En nog een. De vrouwen hadden het erg knus samen.

Op het terras ontstond geroezemoes. Er werd gelachen, ogen van kinderen werden bedekt en
pubers begroetten enthousiast wat er op het scherm te zien was. Iedereen verwachtte dat de karaokemevrouw de band wel zou stoppen, maar in Frankrijk is het blijkbaar zeer gebruikelijk op familiecampings softporno op groot scherm te vertonen. Ook de hippie toonde zich onaangedaan. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was zong hij met hart en ziel dat hij alleen maar belde om ons te vertellen dat hij van ons hield. Een waarlijk hoogtepunt.

dinsdag 30 maart 2010

acteur

Jaren geleden was ik met vriend D. een paar dagen naar Venetië. Ryanair gaf gratis vluchten door Europa weg, dus wij stonden vooraan in de rij. Vanaf Charlerois (dat dan weer wel) vlogen we naar het schone Venetië. Daar stonden ons een paar prachtige dagen te wachten.

Op onze laatste dag liepen we over het San Marcoplein waar een heuse filmset was verrezen. De productie was volop in touw. Overal liepen mensen dingen te regelen, camera's werden opgesteld en het geluid werd gecontroleerd. Ik had wel vaker een filmset gezien, maar vriend D. was danig onder de indruk. Hij wilde dolgraag het spektakel in ogenschouw nemen en probeerde me zelfs over te halen ons op te dringen bij de mensen die de figuranten begeleidden.

Ik had het geheel een tijdje geobserveerd en geconcludeerd dat onze laatste uren beter besteed konden worden dan met het kijken naar de opnames van een onbeduidende Italiaanse B-film. Het idee dat ik ook nog in dit ongetwijfeld belabberde product zou moeten figureren zag ik al helemaal niet zitten.

In de door vriend D. begeerde scene liep de hoofdpersoon pratend op de camera af. Onderwijl moesten de figuranten achter hem door het beeld lopen. Die glansrol zag vriend D. zich al innemen. De hoofdrol in de scene werd overigens gespeeld door een overduidelijk Italiaanse B-acteur van een bijzonder klein postuur. Ik voelde me zowaar groot(s) in zijn nabijheid. En ik ben echt heel erg klein.

Voor mij waren er heel weinig redenen veel aandacht aan deze oninteressante Italiaanse productie met ieniemienie hoofdpersoon te schenken. Mijn rol in het geheel leek ook niet onmiddellijk oscarwaardig materiaal op te gaan leveren, dus ik riep mijn veto uit. Een beetje bedremmeld volgde vriend D. me naar het zoveelste museum.

Terug in Amsterdam ontving ik al snel een mail van vriend D. Enig onderzoek op het wereldwijde web had hem verteld dat ik er volledig naast had gezeten. De Italiaanse B-productie bleek een Hollywood A-productie te zijn. En wel The Italian Job. De onbekende Italiaanse acteur met beperkte lichaamslengte bleek bij nader inzien de toch wel vrij bekende, maar nog steeds zeer kleine, Mark Wahlberg te zijn.

Dat heb ik nog heel lang moeten horen. Maandenlang viel hoon mij ten deel. Daarnaast heb ik vriend D. moeten beloven mij altijd onmiddellijk bij hem te melden zodra een van ons ergens een filmset ontwaart. Helaas zijn we die nooit meer tegengekomen. Die oscar laat nog even op zich wachten...

dinsdag 23 maart 2010

nieuwe vis

Afgelopen weekend stonden we stil bij het heuglijke feit dat vriendin K. weer een jaar ouder is geworden. Verjaardagen zijn altijd goed, omdat ze in de regel gepaard gaan met taart. Eigenlijk vind ik ook dat mensen best meerdere keren per jaar hun verjaardag mogen vieren. Of een feestje met taart mogen geven. Of mij spontaan mogen uitnodigen taart te komen nuttigen.

Vriend J. was ook van de partij op de fuif van K. Hij vertelde dat hij een nieuw huisdier had aangeschaft. Een week eerder had een van zijn vissen jammerlijk het leven gelaten. Om het gemis en de stilte op te vullen was hij op zoek gegaan naar een nieuwe komgenoot voor Spikkel. Hij pakte het grondig aan. Niet zomaar de eerste de beste vis kon zijn geliefde Kantjil vervangen!

Zijn zoektocht langs dierenwinkels eindigde bij Pets Place aan de Veemkade. Daar moest het gebeuren. Het stond al vast dat de nieuwe vis geen kopie van Kantjil mocht worden. Dan zou Kantjil zich zo snel vervangen voelen. Geen oranje sluierstaart dus. Dat beperkte de keus wel enigszins. Maar gelukkig bleek in een zee van oranje sluierstaarten ook een prachtig klein wit visje met een oranje vlek te zwemmen.
Liefde op het eerste gezicht. Inpakken en wegwezen.

Het is altijd spannend zo'n nieuw huisdier. Zeker als je vorige huisdier heel bijzonder was. Kantjil zwom altijd op z'n zij. Zou deze die slag ook beheersen? Kantjil had zijn voer graag geprakt. En deze? Het blijft toch afwachten of zo'n nieuw huisdier aan die torenhoge verwachtingen kan voldoen.

Eerst maar eens een naam verzinnen. Kantjil was ooit het favoriete Artisdier van J. Inmiddels is het kleine hertje aan de kant geschoven door de tapir. Maar het kleine witte visje voelde niet als een tapir. Dat werd niet de nieuwe naam.

Vriend J. houdt erg van exotische artisbeestjes, maar daarnaast heeft hij ook een voorliefde voor bijzondere televisieprogramma's. Zijn jongste liefde heet Style by jury. Ik dacht dat het gewoon weer een make-over-programma was, maar daarin vergiste ik mij deerlijk. Het is blijkbaar het beste make-over-programma allertijden. Als ode aan dit prachtige programma heet de vis nu naar de haarspecialist van de show, Johnny Cupello. Roepnaam: Johnny Cupello. Arme vis.

Voordat vriend J. met Johnny Cupello op huis aanging om hem kennis te laten maken met Spikkel en zijn nieuwe huis leek het hem een goed idee nog wat verder aan hun band te werken. Wat ga je echter ondernemen met je net aangeschafte vis? Van alle duizenden dingen die ze hadden kunnen doen koos hij mijns inziens niet de meest barmhartige. Hun kennismaking werd voortgezet bij de viskraam onder het genot van een broodje haring.

maandag 15 maart 2010

honger

Ik ben best vaak hongerig. Drie maaltijden per dag gaan er met gemak in. En dan ben ik ook nog wel te porren voor de nodige tussendoortjes. Een zak drop. Of chips. Koekjes. Stokbroodjes met lekkere dingen. En natuurlijk taart. Taart.
Niemand is echter zo hongerig als mijn kat Dude. Van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat staat zijn leven in het teken van het bemachtigen van zoveel mogelijk voedsel. Vierentwintig uur per dag is hij hysterisch op zoek naar eten. Als ik 's ochtends de woonkamer inloop gaat hij vast in de gang zitten, omdat hij weet dat hij daar moet blijven. Zou ik hem mee naar de keuken laten lopen dan kan hij zichzelf niet in bedwang houden. Dan moet en zal hij voortdurend op het aanrecht springen om maar zo snel en zo dicht mogelijk bij de glorieuze maaltijd te komen. Dat doen we dus niet meer.
Hij stelt zich nu dus alvast in de gang op en kijkt geïrriteerd toe hoe zijn minder op eten beluste broertje James zich eerst uitgebreid aan mijn voeten werpt om eens flink geknuffeld te worden. Als blikken konden doden...
Wanneer het eten er dan uiteindelijk is stort hij zich erop alsof hij in geen weken iets te eten heeft gehad. Zo snel mogelijk schrokt hij alles naar binnen. Vervolgens belaagt hij zijn broertje. Eerst nog subtiel, maar al vrij snel weet hij James met enige dwang opzij te duwen. Meer eten.
Na het eten is Dude meestal een half uurtje rustig. Wanneer ik echter aanstalten maak de keuken in te gaan zorgt hij er uiteraard voor daar eerder aan te komen dan ik. Hij gelooft namelijk dat omdat zijn hele dag in het teken van eten staat, mijn leven waarschijnlijk in het teken staat van het zoeken naar eten voor hem. Hij is niet het slimme katje.
Het moge duidelijk zijn dat ik nooit of te nimmer eten onbeheerd achter kan laten. In het begin onderschatte ik zijn eetlust wel eens. Geloofde ik dat hij bepaalde dingen niet als voedsel zou zien.
Keer op keer bewees hij het tegendeel. Ik weet nog goed dat mijn zusje vol afschuw uitriep: 'Mijn cola? Ik moet zelfs mijn cola verdedigen?'
Ook had ik niet verwacht dat hij de ongekookte rijst met zoveel plezier zou verorberen. Opvallend was de keer dat ik hem aantrof terwijl hij de pan waarin pasta gekookt was leegdronk alsof zijn leven ervan afhing.
Een van de mooiste momenten beleefde ik toen ik een stokbrood dat klaarlag om de oven in te gaan twee seconden mijn rug toekeerde. Hij greep zijn kans en wierp zich met zijn hele lichaam op het stokbrood. Hij was nog klein dus ik greep hem in zijn nekvel en tilde hem van het aanrecht af verwachtend dat hij het stokbrood wel los zou laten. Niets was echter minder waar. Met alle vier zijn pootjes hield hij het ongebakken stokbrood in een soort innige omhelzing en hij weigerde zijn buit op te geven. Grommend verdedigde hij zijn prooi. Met vereende krachten heb ik uiteindelijk het stokbrood in delen uit zijn klauwtjes weten te ontfutselen. Voor consumptie was het niet meer geschikt.
Inmiddels ben ik zeer bedreven in het verstoppen van voedsel. Kastjes zitten met tape dicht na de ochtend dat ik een pak spaghetti in de kattenbak vond en de afwas wordt verdeeld over de oven en de magnetron. 's Nachts blijft hij mooi in de woonkamer, want ik acht de kans niet uitgesloten dat hij in een vlaag van buitenaardse honger anders wel eens bij een van mijn vingerkootjes kan beginnen.


zondag 7 maart 2010

meer sporten

Laatst schreef ik over mijn aversie tegen sporten. En over hoe vriendin K. mij probeerde te enthousiasmeren voor een Israëlische dodelijke vechtsport. Ik haakte af toen bleek dat ik ervoor moest betalen om me in het zweet te werken.

Maar K. gaf zo snel niet op. Ze blijkt er een duidelijke voorkeur voor bijzondere bewegingsvormen op na te houden, want na de Israëlische dodendans kwam ze met de Sunday Dance Class van Elpida Soltani aanzetten. Bij deze lessen zou het erom gaan je lichaam haar vrouwelijke natuur te laten uiten.

Iets heel anders dan Israëlische marteltechnieken dus.

Ik las nog even verder.

(Ik lees me uiteraard van te voren uitvoerig in wanneer ik overweeg een lichamelijke activiteit te ondernemen. Daar mag je niet overhaast toe overgaan.)

De danslessen beloofden mijn heupen te doen ontwaken en mijn welzijn te verlevendigen. Dat kon alvast geen kwaad. Een beetje zweverig, maar ik kon al bijna geloven dat vriendin K. een punt had. Voor de zekerheid las ik toch nog even verder. Mijn oog viel op het woord buikdans. Dat was jammer. Maar ik heb een open geest, dus ik haak niet te snel af.

De laatste zin kon ik echter niet negeren. Ik heb echt geprobeerd me voor deze activiteit open te stellen, maar dit ging te ver. Elpida schrijft: 'Eeuwenlang weten we al dat wanneer vrouwen samenkomen en dansen bevruchting plaatsvindt.' Nou mij niet gezien! Ik wist het niet, wil het niet weten en ik wil zeker niet het risico nemen ineens over negen maanden een klein buikdanseresje te baren!

zaterdag 6 maart 2010

lepel

Onlangs is er een vrouw uit een Bredase gevangenis ontsnapt door met een lepel een tunnel te graven. Vriend F. suggereerde dat de gemeente Amsterdam haar kwaliteiten wellicht in kan huren voor de Noord/Zuidlijn.

maandag 1 maart 2010

enkel

Toen ik tien was heb ik mijn enkel zwaar gekneusd tijdens een zomerse dag in het zwembad. Daar brachten wij elke zonnige dag het liefst door. Met een groep fietsten we tussen de weilanden door naar het buitenbad. Als we geluk hadden werden de weilanden gesproeid en konden we alvast een voorproefje nemen op het verkoelende water.
In het zwembad aangekomen ravotten we de hele dag in het water, lagen we in het gras en kochten we snoepjes aan de bar. Those were the times.
Naast diverse baden, glijbanen en duikplanken was er in het zwembad ook een grote trampoline waarop je in je eentje helemaal uit je dak mocht gaan. Maar dat gebeurde natuurlijk nooit. Er werd altijd met tien kinderen tegelijkertijd gesprongen. Ik heb aan den lijve ondervonden waarom je maar in je eentje mocht...
Enthousiast in de grote drukte springend werd ik langzaam naar de zijkant gedreven en kwam ik jammerlijk met mijn enkel vast te zitten tussen de springveren. Au! Vooral als de overige kinderen nog gewoon door springen.
Snel werd ik een auto ingedragen en naar het ziekenhuis gebracht. Daar bleek de enkel niet gebroken, maar zwaar gekneusd. Wel was er een stukje bot van mijn enkel afgebroken en dat zwerft tot op de dag van vandaag in mijn enkel rond. Officieel wel gebroken, vond ik dus. Het moest ook in het gips, dus dan lijkt het sowieso indrukwekkend.
Bij ons leefde de hele school altijd op als iemand een been in het gips had. Een gipsen been betekende krukken en daar kon je mee spelen. Ik verheugde me er al op! Echter, bleek al snel dat krukken velen malen leuker zijn als ze van iemand anders zijn. En als je je beide benen wel gewoon kunt gebruiken. De lol is er heel snel af als je afhankelijk bent van die krengen. Dan moet je ineens met je armen lopen.
Had ik al verteld dat het warm was? Warmte en gips staan gelijk aan jeuk. Dit stoere gipsen been werd steeds minder aantrekkelijk.
Een volgende desillusie volgde toen bleek dat ik gedurende het schoolreisje, toch het hoogtepunt van het schooljaar, nog aan het gips gekluisterd zou zitten. Helemaal toen ik hoorde waar de reis heenging. De Holterberg. Jawel, je leest het goed. Een berg. Op krukken.
De 'geweldige' reis zou vervolgd worden met een bezoekje aan een kaarsenmakerij en de dag zou afgesloten worden bij een forellenkwekerij. Dit alles was nog wel draaglijk geweest als ik had kunnen lopen. Niet per se leuk, maar wel te doen.
Nu bleek de berg een uitdaging. Bij de kaarsenmakerij bleek ik zittend niet over de rand van de ton met het kaarsvet waarin wij een lont moesten dopen te kunnen kijken. En de speeltuin die naast de forellenkwekerij zat en naar mij lonkte was nu natuurlijk alleen maar pijnlijk.
Het was een dag om nooit te vergeten.

donderdag 25 februari 2010

kattengejank

Ik zou heel graag mooi kunnen zingen. Vroeger dacht ik dat ik kon zingen. Tot ik mezelf een keer zingend op een cassettebandje opnam. Het was me meteen duidelijk. Geen volle zalen voor mij.

Misschien had ik meer moeten oefenen. Dat oefenen werd in de huiselijke situatie echter niet erg gestimuleerd. Als ik meezong met de radio, riep de hele familie in koor dat de muziek mooier klonk als ik niet meezong. Of ze verzochten me naar boven te gaan en daar verder te zingen.
De afgelopen jaren heb ik dan ook weinig gezongen. Dat is voor iedereen het beste.

Groot was mijn vreugde toen ik hoorde over het ritueel bij mijn ex-schoonfamilie. Op verjaardagen is het bij hen traditie de jarige zo vals mogelijk toe te zingen. Daar sloot ik me graag bij aan. Voor dag en dauw zong ik de valse longetjes uit mijn lijf. Geen gêne, voelde ik. Wat een bevrijding!

Toen mijn ex jarig was, was haar familie niet aanwezig. Dat heeft mij er uiteraard niet van weerhouden alle verjaardagsgerelateerde nummers die ik ken zo vals mogelijk ten gehore te brengen. Ze leek het te waarderen.

Zo niet de katten. De eerste paar minuten van mijn serenade keken ze me een beetje meewarig aan. Alsof ik niet goed bij mijn hoofd was. Die blik ken ik goed van ze. Alsof zij zo slim zijn, denk ik dan altijd maar. Dude loopt meerdere malen per dag langs zijn etensbakje om te kijken of daar op magische wijze kattenvoer is verschenen. Terwijl ik, de brenger van al het eten, me niet verroerd heb. Ik bedoel maar.

Na een paar minuten veranderde de meewarige blik in een gepijnigde. Dit 'kattengejank' vonden ze niet leuk meer. Toen de gepijnigde blik niet het gewenste resultaat had, grepen ze naar extreme maatregelen. Ze keken elkaar aan en produceerden de meest klaaglijke mauwtjes die ik ooit gehoord heb. Daar kon ik niet tegen op. Verschrikt hield ik mijn mond.

Als de meesters van kattengejank jou uitmauwen, weet je dat het tijd is. Tijd om de zangambities in de wilgen te hangen.

dinsdag 23 februari 2010

bob

Vrienden J. en D. zijn vorige week naar de huishoudbeurs geweest. En daar is op zich helemaal niks mis mee. Als je een vrouw van boven de veertig bent wier hart sneller gaat kloppen bij het dromen over huishoudelijke snufjes. Verder heb je een abonnement op de Libelle en mag men je 's nachts voor een glas sherry wakker maken.
Wanneer je als man de huishoudbeurs bezoekt, heb je iets goed fout gedaan bij je vrouw. Een andere reden kun je als man niet hebben dit graaifestijn voor de middelbare vrouw te bezoeken.
J. en D. zijn jongemannen.
Wat deden zij op de huishoudbeurs?
Waren ze 's ochtends plotseling wakker geworden in het lichaam van een vrouw in de overgang? Dat zou een redelijke verklaring zijn. De waarheid was erger. Zij hadden een reden de huishoudbeurs te bezoeken. En die reden was niet van huishoudelijke, maar van muzikale aard.
J. en D. zijn vrienden met bijzondere muzikale voorkeuren. Eerder hadden we dezelfde muzikale voorkeuren. Zo hielden we van dezelfde semi-hippe alternatieve rockbandjes. Maar tegenwoordig hebben zij hun horizon verbreed.
Tegenwoordig zijn zij fan van Zanger Bob. Deze dertienjarige rakker heeft hun hart gestolen. Luttele momenten nadat zij het zoetgevooisde stemgeluid van deze koning van het Nederlands lied hoorden, waren ze om. Het gehele oeuvre moest beluisterd. En herbeluisterd. En op de iPhone gezet, zodat ze nooit meer zonder de muziek van Bob hoefden.
Het ging van kwaad tot erger. Er werd een wiki geschreven over Bob. Petjes met 'Zanger Bob is vet cool'-opdruk werden besteld. Ook sjaaltjes met Zijn beeltenis mochten niet ontbreken. Wanhopig werd geprobeerd een concert van dit wonderkind te bezoeken.
Daar komt de huishoudbeurs om de hoek kijken. Zodra J. en D. er lucht van kregen dat Bob op dit onvolprezen evenement zou optreden, namen ze terstond een halve dag vrij. Ze kochten een kaartje en ze waren erbij. 'In the presence of greatness' zouden ze enthousiast vertellen. Na het concert mochten ze met de Hoogheid, die zelf ook een beetje overdonderd was door al het enthousiasme, op de foto. Een hoogtepunt in hun levens.
Zo kwam het dat er donderdag, tussen duizenden vrouwen met een rolkoffer met schoonmaakmiddelen, ook twee frisse jongens liepen met Zanger Bobpetjes. Gelukzalig keken zij naar de gesigneerde foto die een mooi plekje boven het haardvuur zou krijgen.

vrijdag 19 februari 2010

sporten

Dit jaar heb ik al vier keer gesport. Dat klinkt amper als een prestatie, maar voor mij is dat een indrukwekkend aantal. Terwijl ik vroeger toch best heel sportief was.
Ik ben ooit begonnen met gymnastiek. Mijn moeder vertelt tijdens verjaardagen nog steeds trots over mijn fabuleuze koprollen. Ook heb ik een blauwe maandag aan Joegoslavisch volksdansen gedaan, maar dat kun je amper een sport noemen. Verontrustend genoeg kan ik wel nog steeds een liedje over de rivier de Rhône zingen. Ook zou ik onder grote dwang waarschijnlijk de dans met de bezem nog wel uit de krochten van mijn brein op kunnen diepen. Onder héle grote dwang! Later bracht ik dagen door op de plaatselijke tennisclub waar ik nog eens clubkampioen ben geworden. Ik was dus heus wel sportief.
Maar de laatste tien jaar is daar nog maar weinig van over. Het is zelfs zo dat ik consequent weigerde de skivakantie zo te noemen. Een vakantie waarbij dusdanig veel lichamelijke inspanning van je gevergd wordt kun je geen vakantie noemen. Gewoon wintersport dus. Of winters strafkamp in de sneeuw. Afzien in de kou, terwijl je potentieel dodelijke toeren uithaalt op twee smalle latjes op een steile helling. Alles behalve vakantie, lijkt mij.
Dit jaar beter ik mijn leven. Al vier keer. Het is nu zelfs zo dat mensen me mee proberen te krijgen naar sporten. Zo vroeg vriendin K. me mee te gaan naar een cursus Krav Maga. Dit is een Israëlische verdedigingskunst. Maar eigenlijk is het gewoon een cursus die je leert iemand helemaal verrot te schoppen, onder het mom van kunst. Ik heb het zelfs even overwogen. Tot ik las dat het elf euro per keer moest kosten en ik me daarvoor ook nog diep in Amstelveen moest wagen. Tja, dan houdt het toch een beetje op.
Sporten, het moet vooral niet te veel moeite kosten.

donderdag 18 februari 2010

ikea

Ik hou van de Ikea. Je mag mij midden in de nacht wakker maken voor een tripje naar het blauwgele woonparadijs. Ik kan dat veilig zeggen aangezien ik de eerste Ikea die 's nachts open is nog tegen moet komen. Niet dat ik gezocht heb...
Rondkijkend in mijn huis moet ik ook concluderen dat ik een grootafnemer van het Zweedse meubelwarenhuis
ben. In een oogopslag zie ik een Klippan, drie Billy's, een Benno, twee Jeffs, drie Lacktafeltjes en een Lunna. Ik woon in een Ikeacatalogus!
Het liefst ga ik met mijn vader naar de Ikea. We maken er altijd een feestje van. Zo doen we elke keer alsof we voor de eerste keer gaan. Steeds weer laten we ons verrassen door alles wat de interieurhemel herbergt. Zo storten we ons bij elke zuil vol enthousiasme op de meetlinten en de potloodjes. In koor roepen we uit: "Meetlinten! Potloodjes! Dat is handig! En die mag je gewoon pakken? Die nemen we mee!" En zo kom ik na elk Ikeabezoek met zakken vol potloodjes thuis.
Als we vervolgens door de toonzalen lopen, zetelen we ons prinsheerlijk in de diverse interieurs. Elke bank zal door ons geprobeerd worden. Rustig observeren we de voorbijgangers. Na een tijdje echter gaan we ons altijd hardop afvragen wat al die vreemden in onze kamer doen. Dat is het moment waarop mijn moeder meestal wat afstand van ons neemt en net doet of ze ons niet kent.
Het mooie aan de Ikea is ook dat je er niet met een doel naar toe hoeft te gaan. Het is voldoende er te zijn. Eerst heb je de voorpret tijdens de heenreis. Vervolgens is daar het walhalla waar je mag verkeren. En dan eindig je met armen vol spullen waarvan je niet wist dat je ze nodig had, maar die op weg naar de kassa plots onmisbaar leken. En de potloodjes natuurlijk. Altijd de potloodjes.


woensdag 17 februari 2010

trui

Waar is de trui van Mart? Wat is er aan de hand? Ik vind dat de Olympische Spelen niet compleet zijn zonder een degelijke, maar toch ook hysterische Noorse trui om de schouders van Mart Smeets. Liefst een met rendieren in opvallende, niet erg flatteuze kleuren. In plaats daarvan zie ik hem nu steeds een overhemd met een jasje dragen. Daarbij valt het op dat het motief van zijn overhemd terugkomt in een doekje dat uit zijn borstzak hangt. En dat hij vaak elleboogstukken heeft. Geef mij maar een lekkere trui.
Die trui droeg ook altijd bij aan het lekkere knusse gevoel dat bij de winterspelen hoort. Als je iemand in een warme trui in de kou ziet zitten, ben je zelf extra blij dat je lekker comfortabel op de bank zit. Nu kan ik me niet aan het gevoel onttrekken dat Mart heerlijk in een verwarmde studio vanaf de eerste rang van het schaatsen zit te genieten. Dat lijkt me niet de bedoeling.
Er gaat toch niks boven kijken naar mensen die afzien? Ik leef op bij het zien van programma's als Expeditie Robinson. Zeer tevreden aanschouw ik hoe mensen daar wekenlang zelfverkozen moeten overleven met een handje rijst per dag. En dan wel bassiën! Ik pak er altijd een extra zak chips bij en bedenk me nog maar eens hoe goed ik het heb.
Stiekem denk ik dat ook Mart zijn truien mist. Hij lijkt zich niet thuis te voelen in de voor hem uitgekozen kleding. Het lijkt me voor iedereen beter als Mart gewoon de door hem in het geniep meegesmokkelde trui uit zijn koffer opdiept en trots op de buis draagt. Kom op Mart! Maak me blij!

dinsdag 16 februari 2010

bassie

Ontvrienden is tot woord van het jaar 2009 gekozen. Ik grijp hierbij de gelegenheid aan vast een voorstel voor dat van 2010 te doen.
Het gaat om een bestaand woord waaraan ik een paar jaar geleden een nieuwe betekenis heb gegeven. In mijn vriendenkring wordt het inmiddels regelmatig gebruikt. Maar het is me niet genoeg! Mijn droom is dat het woord over een tijdje in heel Nederland een begrip is.
Ik zal de spanning niet verder laten oplopen. Het gaat om het woord bassie. Een bassie is niet langer slechts de partner van Adriaan en de nachtmerrie van jonge en oudere kinderen. Bij mij is een Bassie vooral iemand die zeurt.
In november 2006 was ik met vriend D. in het relaxte Laos. In Laos lijken de mensen te denken dat het elke dag zondag is. Niemand lijkt te werken; iedereen luiert en eet de hele dag. Echt een land voor mij!
We waren net aangekomen in Luang Prabang en lieten ons
door een vriendelijke jongeman meetronen naar een hostel. Enthousiast vertelde hij over alle ins and outs van Luang Prabang. Als we een tour wilden maken dan was hij de man en moesten we het vooral zeggen. Eerst maar eens slapen.
De volgende ochtend zijn we lekker gaan ontbijten en hebben vervolgens de eerste de beste tuktuk genomen om een tour te maken. Dat konden we best zelf. Na een geweldige dag vol watervallen beklimmen, jungletochten en het voeren van een tijger keerden we terug naar het hostel.
Daar vroeg de jongeman ons hoe onze dag was geweest en wat we gedaan hadden. Een beetje beschaamd gaven we toe een tour naar de waterval gemaakt te hebben. Toen gebeurde er iets bijzonders. Voor onze ogen veranderde de vriendelijke jongeman in een bassie. Hij hoorde het slechte nieuws aan, zijn mond veranderde in een pruil en hij riep: "Mimimimi! No! But I told you I could do the tour! How can you go with someone else? Mimimimi!"
Toen zagen we ineens de gelijkenis; we hadden hier te maken met de Laotiaanse versie van Bassie. Vanaf dat moment doopten we hem Bassie en zijn we ook begonnen met iedereen die zeurt een bassie te noemen.
Ik zeg: bassie voor het woord van 2010! Verspreid het woord!

ps.
Uiteraard is het woord ook vervoegbaar. Zit niet zo te bassiën! Wat een gebassie! Heb je die bassie gezien?

maandag 15 februari 2010

sven is een koreaan

Zaterdag hebben we goud gewonnen. Officieel was het Sven die heeft gewonnen, maar op de een of andere manier voelt het altijd alsof je als Nederlander daar aan meegeholpen hebt. Niet dat je daadwerkelijk jarenlang urenlang op het ijs hebt staan oefenen, maar toch. Dat goud is van ons allemaal.
Ik zat met vrienden D. en K. te kijken naar de 5 kilometer. D. en ik waren erg enthousiast. K. komt uit Duitsland en daar is Schlittschuhlaufen duidelijk een minder grootse aangelegenheid. De Duitse mannen bakken er ook niks van, dus dat stimuleert natuurlijk ook niet echt.
Wel wees K. ons op het litteken dat vrij prominent over de wang van Sven loopt. Dat was ons nooit opgevallen. Sinds ik vier jaar geleden ontdekte dat Sven in het bezit is van een perfect gebit hebben wij blijkbaar vier jaar lang alleen geobsedeerd naar zijn mond zitten kijken en is het ons al die jaren ontgaan dat zijn wang niet perfect is. Dankjewel K...
Ook kwam ik er zaterdag achter dat schaatsen in ieder geval bij één iemand aan de andere kant van de oceaan leeft.
J. uit Chicago vertelde dat zij op 15-jarige leeftijd aan de buis gekluisterd zat te kijken naar de Olympische Spelen in Lillehammer waar de Noorse schaatsgod Johann Olav Koss drie gouden medailles won. Toen zij een jaar later haar eerste auto kreeg heeft ze deze dan ook de naam Olav gegeven. In 2008 was zij toe aan haar derde auto die ze Sven heeft genoemd en het heeft blijkbaar geholpen! Navraag heeft geleerd dat Sven een Koreaan is; ik gok op een Daewoo, Kia of Hyundai.
Nu is het wachten nog op een schaatsgod genaamd Boris om haar tweede auto te eren...

zondag 14 februari 2010

verrassende buurman

Vriendin A. heeft een nieuwe bovenbuurman.
Wanneer je nieuwe buren krijgt is het altijd even afwachten wat voor vlees je in de kuip hebt. Je kunt makkelijk voor onaangename verrassingen komen te staan. Zo kunnen buren elke dag boerenkool koken. Of springen in de huiskamer. Of bij voorkeur 's nachts stofzuigen.
Deze buurman leek een leuk exemplaar.
Geen rare geurtjes, fitness-sessies of deathmetal overlast. Een prima buurman. Zo eentje waar je wel een kopje suiker wil gaan lenen.
Maar toen werd het kerst. Na een gezellige avond kwam vriendin A. op eerste kerstdag tegen middernacht thuis. Ze was nog maar net binnen toen ze geklop op haar deur hoorde. Zou het de kerstman zijn? Met cadeautjes en lekkere spijzen? Na enige twijfel vroeg ze op haar hoede wie het was. Onduidelijk gemompel volgde. Voorzichtig maakte ze de deur open en daar stond hij. De buurman. Gekleed in slechts een witte slip. Hij spreidde zijn armen en riep "Búúrvrouw! Búúrvrouw!, gaat u mee naar boven?" Verschrikt deed A. een stap naar achteren. "Nou, vanavond maar niet", wist ze nog uit te brengen, voor ze snel de deur dichtdeed.
Sindsdien verlangt ze alleen nog maar naar buurmannen die stinken, springen en volledig gekleed kopjes suiker komen lenen.

zaterdag 13 februari 2010

carnavalschmarnaval

Het schijnt weer zo ver te zijn. Carnaval. Ik als rechtgeaarde boven-de-rivieren-geborene heb er niets mee. Helemaal niets. Op de basisschool was het leuk. Dan mocht je een dag als clown/indiaan/snoopy/prinses/zeerover naar school. Maar daarna hield het voor mij toch echt wel op.
Misschien moet je in Brabant of Limbabwe geboren zijn om het echt te kunnen waarderen.
Het lijkt in hun bloed te zitten. Ze hebben zelfs moeite de carnavalsgevoelens gedurende het jaar te onderdrukken. Vaak als ik met vrienden die uit het zuiden komen afspreek, komt carnaval ter sprake. Erger is het als ze hun neiging tot hossen niet kunnen onderdrukken. Dan bevind je je ineens in de situatie dat je met vrienden J. en H. onder grote dwang in polonaiseformatie door de universiteit loopt. Daar wil je 's nachts nog wel eens door wakker schrikken.
En het is helemaal niet zo dat ik ze hun feestje niet gun. Ook Brabo's en Limbo's hebben recht op een feestje. Maar beperk het dan tot die drie dagen (en ga daarna 40 dagen vasten, zoals het hoort! ;)) en val mij er niet mee lastig.
Dat ik vrienden uit de zuidelijke contreien heb, is natuurlijk mijn eigen schuld. Dat ik ze, wanneer ze zich verenigen niet kan verstaan, ook. Maar dat ze hun volksfeesten deze kant opbrengen is verontrustend.
Carnaval schijnt ook in het westen des lands steeds meer gevierd te worden. Gisteren las ik iets over de verschillen tussen zuidelijk carnaval en randstedelijk carnaval. Die zijn groot. In de randstad zuipen ze zich klem, hossen ze op slechte muziek en vergrijpen ze zich aan vrouwen. En in het zuiden zuipen ze zich klem, hossen ze op slechte muziek en vergrijpen ze zich aan vrouwen, maar dan op een vriendschappelijke manier. Ammehoela! Zo lust ik er nog wel eentje!
Het lijkt mij het beste als iedereen zich gedurende de drie carnavalsdagen verenigt onder de rivieren. Voor de veiligheid zou er een muur opgeworpen kunnen worden zodat de rest van het land geen last heeft van het feestgedruis. En misschien kunnen die zuiderlingen dan aan de westerlingen leren hoe je je vriendschappelijk aan een vrouw vergrijpt...En ik heb nergens last van!

vrijdag 12 februari 2010

noord gestoord

Vanavond moet ik naar noord. Vriend R. heeft een aantal jaren terug een huis gekocht in noord. Nu viert hij zijn verjaardag. En dus moet ik naar noord.
Het is altijd even een flinke drempel die je dan over moet. Het is wel noord tenslotte. Je moet een boot nemen om er te komen. Je kunt wel stellen dat de meeste plaatsen makkelijker te bereiken zijn dan noord.
R. blijft optimistisch zeggen dat noord hip wordt.
Ik ben wel eens in de buurt van de NDSM-werf geweest en ik kan me met een beetje fantasie voorstellen dat het daar bij de kunstenaarsbroedplaatsen ooit een vleugje hip zou kunnen worden. Dat is echter niet het deel van noord waar R. woont. Verre van. Denk IJplein, en beyond. Daar waar rond de kerst, WK-finales en andere nationale vieringen de straten zich in feestelijke uitdossingen hullen. Hip is het niet.
Verder pocht R. altijd met het feit dat je vanaf zijn balkon uitzicht hebt op het Centraal Station. Dat is ook zo. Als je op de rand van het balkon gaat staan en drie meter naar voren springt, zie je vlak voor je te pletter slaat een glimp van het Centraal Station. Maar om dat nou hip te noemen...
Eigenlijk is het ook wel sneu voor hem. Niemand wil tenslotte in noord wonen. Hij ook niet. Alleen in het geval van verjaardagen krijgt R. mensen zover dat ze de oversteek wagen. En dan nog weifelend. Van de week las ik in de krant dat de gemeente voorgesteld heeft geld te vragen voor de oversteek met de pont. Dan zou er zeker niemand meer op bezoek komen en zou een heel stadsdeel vereenzamen. Een veel beter idee lijkt het me om op de pont buttons klaar te leggen met de tekst 'slechts op bezoek'. Dat zou
bij mij in ieder geval een drempel wegnemen. Je bent toch altijd bang dat mensen denken dat je er woont...

donderdag 11 februari 2010

kattenterror

Mijn zusje heeft een kat. Hij heet Pluisje. Toen ze hem via marktplaats op de kop tikte heette hij al zo. De mensen van wie ze hem kocht konden waarschijnlijk niet zo goed zien. Zelfs een halfblinde plakvis kan zien dat Pluisje beter Pluis had kunnen heten. Pluisje is een kruising tussen een vuilnisbak en een flinke Noorse boskat. Dat betekent vooral heel veel haar. Pluizig haar; dat dan weer wel.
De afgelopen nachten heb ik bij mijn zusje gelogeerd. Toen heb ik ook kennis kunnen maken met een vriendje van Pluisje. Het vriendje is een wit-rode kater die luistert naar de naam Dirk. Volgens mijn zusje is hij de schrik van de buurt. Eerst dacht ik nog dat ze overdreef, maar al na de eerste nacht moest ik haar gelijk geven.
Mijn zusje heeft een kattenluikje en dat blijkt het vriendje van Pluisje uitermate handig te vinden.
Ik lag net vredig te slapen toen er ineens iets over me heen rende. Ik was nog te slaperig om wat dan ook te doen. Ondanks dat ik wel op wilde gaan zitten om de situatie onder ogen te komen, bleek ik daar lichamelijk nog niet toe in staat. Daarbij hoorde ik naast me ook iets wakker worden. Aangezien het zusjes huis was, maakte ik het zusjes probleem. Wel zo makkelijk.
Ik draaide me nog maar eens om. Achteraf jammer. Als ik iets wakkerder had kunnen worden, had ik kunnen zien hoe terrordirk door de kamer rende met zijn kop door het hengsel van een hematasje waarin hij dusdanig verstrikt was geraakt dat hij zich genoodzaakt zag in blinde paniek door de kamer te rennen onderwijl mij en mijn zusje angst aanjagend. Dat vond hij waarschijnlijk een mooie bijkomstigheid, terrordirk zijnde. Maar ik had me nog maar eens omgedraaid. Zusje heeft het allemaal wel gezien. Ook heeft ze heldhaftig Dirk uit het tasje bevrijd en hem vervolgens met vereende krachten de achtertuin in gewerkt. 's Ochtends liet ze me een flinke kras op d'r voorhoofd zien om haar verhaal te ondersteunen. Het was me het nachtje wel.
Hopen dat Pluisje snel een nieuw en beschaafder vriendje maakt.

maandag 8 februari 2010

vreemde sollicitatie

Laatst moest ik voor een sollicitatiegesprek naar Den Haag. Den Haag ligt niet direct naast de deur en ik ben niet erg goed in vroeg opstaan. Maar nu ging toch echt om half zeven de wekker. Dat was even schrikken. Versuft stond ik op. Versuft kleedde ik me aan en at ik mijn brood. Versuft poetste ik mijn tanden. Versuft stapte ik op de fiets en reed naar het station. Je zou denken dat ik van deze activiteiten een beetje wakker was geworden. Helaas. Versuft stapte ik in de trein om na drie keer overstappen versuft op Den Haag Centraal uit te stappen.
Gapend liep ik de stad in. Na tien minuten had ik ruim op tijd mijn bestemming bereikt. Nu was het zaak het hoofd erbij te houden. Na drie keer diep in en uit ademen drukte ik op de bel naast de schuifdeuren. De deuren gingen open en ik stapte naar binnen.
Ik bevond me in een ruimte van zo'n vier meter breed en vijftien meter lang. Aan de linkerkant zat een deur met daarop de mededeling 'Verboden toegang'. Aan het eind van de gang zag ik spiegelende schuifdeuren. Terwijl ik op de deuren afliep dimden de lichten in de gang. Spooky. Vlak voordat ik tegen mezelf in de spiegelende deuren opliep, gingen de deuren open. Toen werd het pas echt vreemd.
Ik bevond me in een ruimte van zo'n vier meter breed en vijftien meter lang. Aan de linkerkant zat een deur met daarop de mededeling 'Verboden toegang'. Aan het eind van de gang zag ik spiegelende schuifdeuren.
'Wat gebeurt hier?', dacht ik. 'Ik word gek, hier was ik net ook al! Slaap ik nog? Of weer?'
Een beetje beduusd liep ik door. De schuifdeuren openden. En jawel!
Ik bevond me in een ruimte van zo'n vier meter breed en vijftien meter lang. Aan de linkerkant zat een deur met daarop de mededeling 'Verboden toegang'. Aan het eind van de gang zag ik spiegelende schuifdeuren.
Totaal paranoïde keek ik om me heen. Was dit een test? Zo uitdagend was de functie waarop ik kwam solliciteren nu ook weer niet. Het leek me een beetje overdreven een toekomstig webredacteur aan allerhande psychologische spelletjes te onderwerpen. Maar met de overheid weet je het natuurlijk maar nooit.
Op hoop van zegen dan toch maar doorgelopen. Weer liep ik op mezelf af en wachtte ik tot de deuren openden. En eindelijk, eindelijk doemde daar een receptiebalie op. Ik slaakte een zucht van verlichting en meldde me bij de portier. Een kwartier later zat ik nog wat verward een sollicitatiegesprek te voeren en stiekem ben ik blij dat het niks is geworden. Ik moet er niet aan denken elke ochtend zo'n totaal bizarre entree door te moeten maken!

zaterdag 6 februari 2010

breien

Vandaag werd ik door vriend J. meegetroond naar het voor de gelegenheid tot 'brijksmuseum' omgedoopte atelier van het Rijksmuseum. Aldaar zouden wij een historisch verantwoorde muts breien. 's Ochtends waren we van de ene naar de andere fourniturenwinkel gestuurd tijdens onze zoektocht naar knoploze breinaalden. Die blijken zeldzaam te zijn. Uiteindelijk kwamen we terecht bij het knoploze breinaaldenwalhalla 'de Afstap'. De zeer enthousiaste breigoeroe smeerde ons fluks vijf van bovengenoemde naalden per persoon aan. Op naar het 'brijksmuseum'!
We waren niet alleen. Bij het atelier hadden zich nog zo'n 140 vrouwen en twee mannen verzameld. Allen togen vlug aan het werk. Professioneel werd overal om ons heen het breiwerk opgezet. Een beetje beduusd keken we om ons heen. Waar was de beginnersklas? Die bleek er niet te zijn. En hoewel het breien van een muts klinkt als een beginnersklus is niets minder waar. De vijf breinaalden per persoon hadden een duidelijke hint moeten zijn. Het patroon bleek voor de leek niet te ontcijferen. Ik spreek duidelijk geen brei. Maar we legden een zak spekjes op tafel, keken een beetje hulpeloos om ons heen en diverse mensen wierpen zich op om ons te helpen. Tevergeefs. Mijn twee linkerhanden blijken niet tot breien in staat. Ach, de stemming zat er lekker in, we hoorden de breipennen knus om ons heen tikken en er volgde ook nog een lezing over kleding in de Gouden Eeuw. Al met al een prima dagbesteding.
Zodra de pers tevoorschijn kwam en zich op vriend J. stortte omdat hij man is, heb ik voor de vorm maar snel een muts uit mijn tas gepakt, de naalden erin gestoken en heel trots net gedaan of ik al een hele muts (met voering en al..) had gebreid. Daarna hebben we maar snel het pand verlaten.