dinsdag 27 april 2010

zwemmen

Toen ik enige tijd terug schreef dat ik dit jaar al vier keer gesport had, had ik er misschien bij moeten vermelden dat het hierbij om zwemmen ging. Zwemmen schijnt een sport te zijn, maar de vorm die ik beoefen is amper als dusdanig te kwalificeren. Ik ben duidelijk niet een heel begenadigd zwemmer. De enige slagen die ik beheers zijn de schoolslag en de rugslag. Die laatste slag beheers ik slechts een beetje, want ik vrees altijd dat ik al bij de kant ben en mijn hoofd zal stoten, dus ik kijk wel zo hysterisch vaak achterom dat je het met goed fatsoen bijna geen rugslag meer kan noemen. Ook mijn schoolslagtechniek is niet om over naar huis te schrijven. In plaats van horizontaal in het water te liggen, blijkt mijn natuurlijke zwemhouding verticaal te zijn hetgeen het zwemmen er niet makkelijker op maakt. Zelfs tijdens het sporten hang ik blijkbaar het liefst.

Dat mijn zwemmen niet echt tot grote sportieve hoogtes stijgt, ligt misschien ook aan het gezelschap. Vriend R. is ontzettend gezellig en ook hij beheerst twee slagen. Dat zijn naam op dobbert rijmt, is echter veelzeggend. Dat is namelijk de techniek die hij nog wel het best lijkt te beheersen. Als er twee baantjes gezwommen zijn, heeft hij al de neiging om in het ondiepe te blijven hangen en daar de week te bespreken. Of het weekend. Ook sprint hij altijd snel naar de waterval als die aangaat. Dan sprint hij wel. Om zich daarna prinsheerlijk door het water te laten masseren.

En het is niet zo dat hij het zwemmen niet serieus neemt. Hij is overduidelijk de best voorbereide zwemmer in het zwembad. Moest hij eerst zijn baantjes nog trekken met een duikbril van een schamele drie euro, tegenwoordig is hij de trotse bezitter van een duikbril op sterkte. Ik was onder de indruk. Hij pakte het zwemmen nu echt serieus aan. En dat hij zo vaak wilde pauzeren kwam ongetwijfeld doordat hij moeite had met zien door het armetierige brilletje. Nu kon het echte werk beginnen! Niets was minder waar. Naïef als ik was dacht ik dat die bril diende zodat hij beter kon zien waar hij heen zwom. Al snel bleek echter dat het voornaamste doel van de bril is dat hij de mannen in zwembroeken nu beter kan bekijken.

En dat blijk je het best dobberend in het ondiepe te kunnen doen.

donderdag 15 april 2010

verliezen/winnen

Ik kan niet tegen mijn verlies. Ik kan heel erg niet tegen mijn verlies.

Gezelschapsspelletjes vormen een grote uitdaging voor mij. In sommige gezinnen vormt een spelletje risk of monopoly wellicht een bron van plezier of tenminste van ontspanning. Zo niet bij ons. Zolang ik er goed voorsta en ik alle mogelijkheid heb het spel als winnaar af te sluiten gaat het prima. Dan heb ik er zelfs lol in.

Zodra de kansen echter keren en het spelverloop doet vermoeden dat ik wel eens niet als kampioen uit de bus kan komen
vormt zich een donker wolkje boven mijn hoofd. Onmiddellijk is het spel stom, houdt iemand zich niet aan de regels of heeft zusje M. weer eens uitzonderlijk veel geluk.
Verder is het spel eigenlijk een belediging voor mijn intelligentie, dus waarom ik mij überhaupt tot participatie heb laten verleiden...

Duidelijk is dat het voor iedereen eigenlijk beter is als ik het spel winnend afsluit.

De rest van de wereld denkt daar anders over. Mensen lijken er een duivels plezier in te hebben ervoor te zorgen dat ik vooral niet win. Het schijnt namelijk dat ik naast een slechte verliezer een nog veel slechtere winnaar ben.

Nu is het wel zo dat ik ervan geniet als ik een spel als glorieuze winnaar afsluit. Ook zou het zo kunnen zijn dat ik daar dan misschien wel voorzichtig een opmerking over kan maken naar de verliezers (LOSERS!). Verder zou het zo kunnen zijn dat ik de verliezers de eerstvolgende keren dat ik ze zie nog eens herinner aan hun nederlaag. Dat ik aan mezelf refereer als onverslaanbaar. Ik heb misschien wel eens met mijn hand de letter L uitgebeeld op mijn voorhoofd. Iemand bruut hard uitgelachen. Maar dat doen winnaars toch?

Deze acties zorgen er in ieder geval voor dat wanneer ik een spelletje speel, ik niet slechts één tegenstander heb, maar meteen een hele groep. Het gaat mensen er niet eens meer om dat ze zelf winnen, als ze er maar voor kunnen zorgen dat ik in ieder geval niet win.

Als er eieren gezocht worden met Pasen, kun je er vergif op innemen dat 'vriendin' K. haar buit met vriend J. samenvoegt zodat de kans dat ik win verkleind wordt. En met een vriendschappelijk spelletje Buzz is iedereen erop gebrand mijn punten te stelen. Of mij een taart in mijn gezicht te werpen. Des te zoeter voelt de overwinning als ik er dan toch met de bokaal vandoor ga.

Totdat je uitgesloten wordt van meedoen. Laatst had ik blijkbaar mijn overwinning zo enthousiast gevierd dat mij bij het eerstvolgende spelletje verteld werd dat ik niet mee mocht doen. Ik mocht toekijken. En mijn mond houden.

Dat was even schrikken.

Gelukkig kon ik plaatsnemen naast de copieus van versgebakken scones, huisgemaakte lemoncurd en clotted cream voorziene tafel. Dat verzachtte de pijn. Aanzienlijk. Droeg eigenlijk volop bij aan de feestvreugde.

Ik ben eruit. Spelletjes met mij zijn niet leuk. Als ik verlies vliegen de borden en stukken door de kamer en als ik win ben ik ook bijzonder onaangenaam. De beste oplossing blijkt te zijn me van spelletjes uit te sluiten en van veel heerlijk eten te voorzien.

Daar kan ik mee leven.

dinsdag 6 april 2010

karaoke

Het hoogtepunt van mijn vakantie afgelopen zomer vond plaats op de camping waar wij stonden.
Het was een hele leuke, rustige camping. We voelden ons wel een beetje de buitenbeentjes aangezien ongeveer alle andere gasten al sinds hun prille jeugd op deze camping kwamen. We hadden onze tent ook helemaal aan de rand van de camping neergezet. Konden we de overige mensen goed observeren.

Later bleek deze plek naast de rotsen een potentieel gevaarlijke plek. De tenten die daar een paar jaar eerder hadden gestaan waren na een hevige regenval totaal verzwolgen door de kolkende, buiten zijn oevers tredende rivier. We leven het leven op het randje, blijkbaar...

Op de camping werd elke dag wel iets georganiseerd. Wandelingen door de natuur, jeu de boulestoernooien, fietstochten en tot onze grote schrik: een karaoke-avond. En natuurlijk net op de avond dat we geen zin hadden om op één pit een maaltijd in elkaar te flansen.

Een beetje bevreesd namen we plaats op het terras. Als we een beetje door aten konden we vast weg zijn voordat het feestgedruis zou losbarsten. Niet dus. Tijdens de koffie werd de semi-professionele apparatuur aangesloten en meldden zich de eerste kandidaten.

Er waren veel kandidaten. Niet iedereen kon even goed zingen. De meesten deden duidelijk mee onder het motto 'meedoen is belangrijker dan winnen'. Dat motto is mijns inziens klinkklare onzin; uiteraard is winnen veel belangrijker dan meedoen. Daarom deed ik ook niet mee.

Hoewel we eigenlijk hadden willen vluchten konden we ons toen de feestvreugde losbarstte daar toch niet aan onttrekken. Stiekem vermaakten we ons opperbest. De ene na de andere campinggast kweelde popliedjes en Franse chansons onze kant op. Achter de kandidaten werd op een groot scherm het optreden verrijkt met videoclips van de nummers. De stemming kwam er steeds beter in.

Naast alle vrienden, gezinnen en andere groepen mensen die er behoorlijk amateuristisch en vooral vals op los zongen, was er ook een persoon die het hele gebeuren bloedserieus nam. Een eenzame langharige hippie. Eerder had hij al een lied van Edith Piaf bovengemiddeld aardig ten gehore gebracht, maar voor zijn reprise liet hij zijn oog vallen op het niet erg hippieachtige I just called to say I love you. Dit optreden zou het hoogtepunt van mijn vakantie worden.

Op het moment dat de eerste tonen van het Stevie Wondernummer uit de speakers schalden startten ook de videobeelden. Waar de meeste nummers voorzien waren van een officiële videoclip hadden ze voor dit nummer een andere bron aangeboord. Een film. En niet zomaar een film.
In de rechterbovenhoek van het scherm was een Playboylogo te zien. Al snel verscheen een naakte vrouw levensgroot op het scherm. En nog een. De vrouwen hadden het erg knus samen.

Op het terras ontstond geroezemoes. Er werd gelachen, ogen van kinderen werden bedekt en
pubers begroetten enthousiast wat er op het scherm te zien was. Iedereen verwachtte dat de karaokemevrouw de band wel zou stoppen, maar in Frankrijk is het blijkbaar zeer gebruikelijk op familiecampings softporno op groot scherm te vertonen. Ook de hippie toonde zich onaangedaan. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was zong hij met hart en ziel dat hij alleen maar belde om ons te vertellen dat hij van ons hield. Een waarlijk hoogtepunt.