donderdag 25 februari 2010

kattengejank

Ik zou heel graag mooi kunnen zingen. Vroeger dacht ik dat ik kon zingen. Tot ik mezelf een keer zingend op een cassettebandje opnam. Het was me meteen duidelijk. Geen volle zalen voor mij.

Misschien had ik meer moeten oefenen. Dat oefenen werd in de huiselijke situatie echter niet erg gestimuleerd. Als ik meezong met de radio, riep de hele familie in koor dat de muziek mooier klonk als ik niet meezong. Of ze verzochten me naar boven te gaan en daar verder te zingen.
De afgelopen jaren heb ik dan ook weinig gezongen. Dat is voor iedereen het beste.

Groot was mijn vreugde toen ik hoorde over het ritueel bij mijn ex-schoonfamilie. Op verjaardagen is het bij hen traditie de jarige zo vals mogelijk toe te zingen. Daar sloot ik me graag bij aan. Voor dag en dauw zong ik de valse longetjes uit mijn lijf. Geen gêne, voelde ik. Wat een bevrijding!

Toen mijn ex jarig was, was haar familie niet aanwezig. Dat heeft mij er uiteraard niet van weerhouden alle verjaardagsgerelateerde nummers die ik ken zo vals mogelijk ten gehore te brengen. Ze leek het te waarderen.

Zo niet de katten. De eerste paar minuten van mijn serenade keken ze me een beetje meewarig aan. Alsof ik niet goed bij mijn hoofd was. Die blik ken ik goed van ze. Alsof zij zo slim zijn, denk ik dan altijd maar. Dude loopt meerdere malen per dag langs zijn etensbakje om te kijken of daar op magische wijze kattenvoer is verschenen. Terwijl ik, de brenger van al het eten, me niet verroerd heb. Ik bedoel maar.

Na een paar minuten veranderde de meewarige blik in een gepijnigde. Dit 'kattengejank' vonden ze niet leuk meer. Toen de gepijnigde blik niet het gewenste resultaat had, grepen ze naar extreme maatregelen. Ze keken elkaar aan en produceerden de meest klaaglijke mauwtjes die ik ooit gehoord heb. Daar kon ik niet tegen op. Verschrikt hield ik mijn mond.

Als de meesters van kattengejank jou uitmauwen, weet je dat het tijd is. Tijd om de zangambities in de wilgen te hangen.

dinsdag 23 februari 2010

bob

Vrienden J. en D. zijn vorige week naar de huishoudbeurs geweest. En daar is op zich helemaal niks mis mee. Als je een vrouw van boven de veertig bent wier hart sneller gaat kloppen bij het dromen over huishoudelijke snufjes. Verder heb je een abonnement op de Libelle en mag men je 's nachts voor een glas sherry wakker maken.
Wanneer je als man de huishoudbeurs bezoekt, heb je iets goed fout gedaan bij je vrouw. Een andere reden kun je als man niet hebben dit graaifestijn voor de middelbare vrouw te bezoeken.
J. en D. zijn jongemannen.
Wat deden zij op de huishoudbeurs?
Waren ze 's ochtends plotseling wakker geworden in het lichaam van een vrouw in de overgang? Dat zou een redelijke verklaring zijn. De waarheid was erger. Zij hadden een reden de huishoudbeurs te bezoeken. En die reden was niet van huishoudelijke, maar van muzikale aard.
J. en D. zijn vrienden met bijzondere muzikale voorkeuren. Eerder hadden we dezelfde muzikale voorkeuren. Zo hielden we van dezelfde semi-hippe alternatieve rockbandjes. Maar tegenwoordig hebben zij hun horizon verbreed.
Tegenwoordig zijn zij fan van Zanger Bob. Deze dertienjarige rakker heeft hun hart gestolen. Luttele momenten nadat zij het zoetgevooisde stemgeluid van deze koning van het Nederlands lied hoorden, waren ze om. Het gehele oeuvre moest beluisterd. En herbeluisterd. En op de iPhone gezet, zodat ze nooit meer zonder de muziek van Bob hoefden.
Het ging van kwaad tot erger. Er werd een wiki geschreven over Bob. Petjes met 'Zanger Bob is vet cool'-opdruk werden besteld. Ook sjaaltjes met Zijn beeltenis mochten niet ontbreken. Wanhopig werd geprobeerd een concert van dit wonderkind te bezoeken.
Daar komt de huishoudbeurs om de hoek kijken. Zodra J. en D. er lucht van kregen dat Bob op dit onvolprezen evenement zou optreden, namen ze terstond een halve dag vrij. Ze kochten een kaartje en ze waren erbij. 'In the presence of greatness' zouden ze enthousiast vertellen. Na het concert mochten ze met de Hoogheid, die zelf ook een beetje overdonderd was door al het enthousiasme, op de foto. Een hoogtepunt in hun levens.
Zo kwam het dat er donderdag, tussen duizenden vrouwen met een rolkoffer met schoonmaakmiddelen, ook twee frisse jongens liepen met Zanger Bobpetjes. Gelukzalig keken zij naar de gesigneerde foto die een mooi plekje boven het haardvuur zou krijgen.

vrijdag 19 februari 2010

sporten

Dit jaar heb ik al vier keer gesport. Dat klinkt amper als een prestatie, maar voor mij is dat een indrukwekkend aantal. Terwijl ik vroeger toch best heel sportief was.
Ik ben ooit begonnen met gymnastiek. Mijn moeder vertelt tijdens verjaardagen nog steeds trots over mijn fabuleuze koprollen. Ook heb ik een blauwe maandag aan Joegoslavisch volksdansen gedaan, maar dat kun je amper een sport noemen. Verontrustend genoeg kan ik wel nog steeds een liedje over de rivier de Rhône zingen. Ook zou ik onder grote dwang waarschijnlijk de dans met de bezem nog wel uit de krochten van mijn brein op kunnen diepen. Onder héle grote dwang! Later bracht ik dagen door op de plaatselijke tennisclub waar ik nog eens clubkampioen ben geworden. Ik was dus heus wel sportief.
Maar de laatste tien jaar is daar nog maar weinig van over. Het is zelfs zo dat ik consequent weigerde de skivakantie zo te noemen. Een vakantie waarbij dusdanig veel lichamelijke inspanning van je gevergd wordt kun je geen vakantie noemen. Gewoon wintersport dus. Of winters strafkamp in de sneeuw. Afzien in de kou, terwijl je potentieel dodelijke toeren uithaalt op twee smalle latjes op een steile helling. Alles behalve vakantie, lijkt mij.
Dit jaar beter ik mijn leven. Al vier keer. Het is nu zelfs zo dat mensen me mee proberen te krijgen naar sporten. Zo vroeg vriendin K. me mee te gaan naar een cursus Krav Maga. Dit is een Israëlische verdedigingskunst. Maar eigenlijk is het gewoon een cursus die je leert iemand helemaal verrot te schoppen, onder het mom van kunst. Ik heb het zelfs even overwogen. Tot ik las dat het elf euro per keer moest kosten en ik me daarvoor ook nog diep in Amstelveen moest wagen. Tja, dan houdt het toch een beetje op.
Sporten, het moet vooral niet te veel moeite kosten.

donderdag 18 februari 2010

ikea

Ik hou van de Ikea. Je mag mij midden in de nacht wakker maken voor een tripje naar het blauwgele woonparadijs. Ik kan dat veilig zeggen aangezien ik de eerste Ikea die 's nachts open is nog tegen moet komen. Niet dat ik gezocht heb...
Rondkijkend in mijn huis moet ik ook concluderen dat ik een grootafnemer van het Zweedse meubelwarenhuis
ben. In een oogopslag zie ik een Klippan, drie Billy's, een Benno, twee Jeffs, drie Lacktafeltjes en een Lunna. Ik woon in een Ikeacatalogus!
Het liefst ga ik met mijn vader naar de Ikea. We maken er altijd een feestje van. Zo doen we elke keer alsof we voor de eerste keer gaan. Steeds weer laten we ons verrassen door alles wat de interieurhemel herbergt. Zo storten we ons bij elke zuil vol enthousiasme op de meetlinten en de potloodjes. In koor roepen we uit: "Meetlinten! Potloodjes! Dat is handig! En die mag je gewoon pakken? Die nemen we mee!" En zo kom ik na elk Ikeabezoek met zakken vol potloodjes thuis.
Als we vervolgens door de toonzalen lopen, zetelen we ons prinsheerlijk in de diverse interieurs. Elke bank zal door ons geprobeerd worden. Rustig observeren we de voorbijgangers. Na een tijdje echter gaan we ons altijd hardop afvragen wat al die vreemden in onze kamer doen. Dat is het moment waarop mijn moeder meestal wat afstand van ons neemt en net doet of ze ons niet kent.
Het mooie aan de Ikea is ook dat je er niet met een doel naar toe hoeft te gaan. Het is voldoende er te zijn. Eerst heb je de voorpret tijdens de heenreis. Vervolgens is daar het walhalla waar je mag verkeren. En dan eindig je met armen vol spullen waarvan je niet wist dat je ze nodig had, maar die op weg naar de kassa plots onmisbaar leken. En de potloodjes natuurlijk. Altijd de potloodjes.


woensdag 17 februari 2010

trui

Waar is de trui van Mart? Wat is er aan de hand? Ik vind dat de Olympische Spelen niet compleet zijn zonder een degelijke, maar toch ook hysterische Noorse trui om de schouders van Mart Smeets. Liefst een met rendieren in opvallende, niet erg flatteuze kleuren. In plaats daarvan zie ik hem nu steeds een overhemd met een jasje dragen. Daarbij valt het op dat het motief van zijn overhemd terugkomt in een doekje dat uit zijn borstzak hangt. En dat hij vaak elleboogstukken heeft. Geef mij maar een lekkere trui.
Die trui droeg ook altijd bij aan het lekkere knusse gevoel dat bij de winterspelen hoort. Als je iemand in een warme trui in de kou ziet zitten, ben je zelf extra blij dat je lekker comfortabel op de bank zit. Nu kan ik me niet aan het gevoel onttrekken dat Mart heerlijk in een verwarmde studio vanaf de eerste rang van het schaatsen zit te genieten. Dat lijkt me niet de bedoeling.
Er gaat toch niks boven kijken naar mensen die afzien? Ik leef op bij het zien van programma's als Expeditie Robinson. Zeer tevreden aanschouw ik hoe mensen daar wekenlang zelfverkozen moeten overleven met een handje rijst per dag. En dan wel bassiën! Ik pak er altijd een extra zak chips bij en bedenk me nog maar eens hoe goed ik het heb.
Stiekem denk ik dat ook Mart zijn truien mist. Hij lijkt zich niet thuis te voelen in de voor hem uitgekozen kleding. Het lijkt me voor iedereen beter als Mart gewoon de door hem in het geniep meegesmokkelde trui uit zijn koffer opdiept en trots op de buis draagt. Kom op Mart! Maak me blij!

dinsdag 16 februari 2010

bassie

Ontvrienden is tot woord van het jaar 2009 gekozen. Ik grijp hierbij de gelegenheid aan vast een voorstel voor dat van 2010 te doen.
Het gaat om een bestaand woord waaraan ik een paar jaar geleden een nieuwe betekenis heb gegeven. In mijn vriendenkring wordt het inmiddels regelmatig gebruikt. Maar het is me niet genoeg! Mijn droom is dat het woord over een tijdje in heel Nederland een begrip is.
Ik zal de spanning niet verder laten oplopen. Het gaat om het woord bassie. Een bassie is niet langer slechts de partner van Adriaan en de nachtmerrie van jonge en oudere kinderen. Bij mij is een Bassie vooral iemand die zeurt.
In november 2006 was ik met vriend D. in het relaxte Laos. In Laos lijken de mensen te denken dat het elke dag zondag is. Niemand lijkt te werken; iedereen luiert en eet de hele dag. Echt een land voor mij!
We waren net aangekomen in Luang Prabang en lieten ons
door een vriendelijke jongeman meetronen naar een hostel. Enthousiast vertelde hij over alle ins and outs van Luang Prabang. Als we een tour wilden maken dan was hij de man en moesten we het vooral zeggen. Eerst maar eens slapen.
De volgende ochtend zijn we lekker gaan ontbijten en hebben vervolgens de eerste de beste tuktuk genomen om een tour te maken. Dat konden we best zelf. Na een geweldige dag vol watervallen beklimmen, jungletochten en het voeren van een tijger keerden we terug naar het hostel.
Daar vroeg de jongeman ons hoe onze dag was geweest en wat we gedaan hadden. Een beetje beschaamd gaven we toe een tour naar de waterval gemaakt te hebben. Toen gebeurde er iets bijzonders. Voor onze ogen veranderde de vriendelijke jongeman in een bassie. Hij hoorde het slechte nieuws aan, zijn mond veranderde in een pruil en hij riep: "Mimimimi! No! But I told you I could do the tour! How can you go with someone else? Mimimimi!"
Toen zagen we ineens de gelijkenis; we hadden hier te maken met de Laotiaanse versie van Bassie. Vanaf dat moment doopten we hem Bassie en zijn we ook begonnen met iedereen die zeurt een bassie te noemen.
Ik zeg: bassie voor het woord van 2010! Verspreid het woord!

ps.
Uiteraard is het woord ook vervoegbaar. Zit niet zo te bassiën! Wat een gebassie! Heb je die bassie gezien?

maandag 15 februari 2010

sven is een koreaan

Zaterdag hebben we goud gewonnen. Officieel was het Sven die heeft gewonnen, maar op de een of andere manier voelt het altijd alsof je als Nederlander daar aan meegeholpen hebt. Niet dat je daadwerkelijk jarenlang urenlang op het ijs hebt staan oefenen, maar toch. Dat goud is van ons allemaal.
Ik zat met vrienden D. en K. te kijken naar de 5 kilometer. D. en ik waren erg enthousiast. K. komt uit Duitsland en daar is Schlittschuhlaufen duidelijk een minder grootse aangelegenheid. De Duitse mannen bakken er ook niks van, dus dat stimuleert natuurlijk ook niet echt.
Wel wees K. ons op het litteken dat vrij prominent over de wang van Sven loopt. Dat was ons nooit opgevallen. Sinds ik vier jaar geleden ontdekte dat Sven in het bezit is van een perfect gebit hebben wij blijkbaar vier jaar lang alleen geobsedeerd naar zijn mond zitten kijken en is het ons al die jaren ontgaan dat zijn wang niet perfect is. Dankjewel K...
Ook kwam ik er zaterdag achter dat schaatsen in ieder geval bij één iemand aan de andere kant van de oceaan leeft.
J. uit Chicago vertelde dat zij op 15-jarige leeftijd aan de buis gekluisterd zat te kijken naar de Olympische Spelen in Lillehammer waar de Noorse schaatsgod Johann Olav Koss drie gouden medailles won. Toen zij een jaar later haar eerste auto kreeg heeft ze deze dan ook de naam Olav gegeven. In 2008 was zij toe aan haar derde auto die ze Sven heeft genoemd en het heeft blijkbaar geholpen! Navraag heeft geleerd dat Sven een Koreaan is; ik gok op een Daewoo, Kia of Hyundai.
Nu is het wachten nog op een schaatsgod genaamd Boris om haar tweede auto te eren...

zondag 14 februari 2010

verrassende buurman

Vriendin A. heeft een nieuwe bovenbuurman.
Wanneer je nieuwe buren krijgt is het altijd even afwachten wat voor vlees je in de kuip hebt. Je kunt makkelijk voor onaangename verrassingen komen te staan. Zo kunnen buren elke dag boerenkool koken. Of springen in de huiskamer. Of bij voorkeur 's nachts stofzuigen.
Deze buurman leek een leuk exemplaar.
Geen rare geurtjes, fitness-sessies of deathmetal overlast. Een prima buurman. Zo eentje waar je wel een kopje suiker wil gaan lenen.
Maar toen werd het kerst. Na een gezellige avond kwam vriendin A. op eerste kerstdag tegen middernacht thuis. Ze was nog maar net binnen toen ze geklop op haar deur hoorde. Zou het de kerstman zijn? Met cadeautjes en lekkere spijzen? Na enige twijfel vroeg ze op haar hoede wie het was. Onduidelijk gemompel volgde. Voorzichtig maakte ze de deur open en daar stond hij. De buurman. Gekleed in slechts een witte slip. Hij spreidde zijn armen en riep "Búúrvrouw! Búúrvrouw!, gaat u mee naar boven?" Verschrikt deed A. een stap naar achteren. "Nou, vanavond maar niet", wist ze nog uit te brengen, voor ze snel de deur dichtdeed.
Sindsdien verlangt ze alleen nog maar naar buurmannen die stinken, springen en volledig gekleed kopjes suiker komen lenen.

zaterdag 13 februari 2010

carnavalschmarnaval

Het schijnt weer zo ver te zijn. Carnaval. Ik als rechtgeaarde boven-de-rivieren-geborene heb er niets mee. Helemaal niets. Op de basisschool was het leuk. Dan mocht je een dag als clown/indiaan/snoopy/prinses/zeerover naar school. Maar daarna hield het voor mij toch echt wel op.
Misschien moet je in Brabant of Limbabwe geboren zijn om het echt te kunnen waarderen.
Het lijkt in hun bloed te zitten. Ze hebben zelfs moeite de carnavalsgevoelens gedurende het jaar te onderdrukken. Vaak als ik met vrienden die uit het zuiden komen afspreek, komt carnaval ter sprake. Erger is het als ze hun neiging tot hossen niet kunnen onderdrukken. Dan bevind je je ineens in de situatie dat je met vrienden J. en H. onder grote dwang in polonaiseformatie door de universiteit loopt. Daar wil je 's nachts nog wel eens door wakker schrikken.
En het is helemaal niet zo dat ik ze hun feestje niet gun. Ook Brabo's en Limbo's hebben recht op een feestje. Maar beperk het dan tot die drie dagen (en ga daarna 40 dagen vasten, zoals het hoort! ;)) en val mij er niet mee lastig.
Dat ik vrienden uit de zuidelijke contreien heb, is natuurlijk mijn eigen schuld. Dat ik ze, wanneer ze zich verenigen niet kan verstaan, ook. Maar dat ze hun volksfeesten deze kant opbrengen is verontrustend.
Carnaval schijnt ook in het westen des lands steeds meer gevierd te worden. Gisteren las ik iets over de verschillen tussen zuidelijk carnaval en randstedelijk carnaval. Die zijn groot. In de randstad zuipen ze zich klem, hossen ze op slechte muziek en vergrijpen ze zich aan vrouwen. En in het zuiden zuipen ze zich klem, hossen ze op slechte muziek en vergrijpen ze zich aan vrouwen, maar dan op een vriendschappelijke manier. Ammehoela! Zo lust ik er nog wel eentje!
Het lijkt mij het beste als iedereen zich gedurende de drie carnavalsdagen verenigt onder de rivieren. Voor de veiligheid zou er een muur opgeworpen kunnen worden zodat de rest van het land geen last heeft van het feestgedruis. En misschien kunnen die zuiderlingen dan aan de westerlingen leren hoe je je vriendschappelijk aan een vrouw vergrijpt...En ik heb nergens last van!

vrijdag 12 februari 2010

noord gestoord

Vanavond moet ik naar noord. Vriend R. heeft een aantal jaren terug een huis gekocht in noord. Nu viert hij zijn verjaardag. En dus moet ik naar noord.
Het is altijd even een flinke drempel die je dan over moet. Het is wel noord tenslotte. Je moet een boot nemen om er te komen. Je kunt wel stellen dat de meeste plaatsen makkelijker te bereiken zijn dan noord.
R. blijft optimistisch zeggen dat noord hip wordt.
Ik ben wel eens in de buurt van de NDSM-werf geweest en ik kan me met een beetje fantasie voorstellen dat het daar bij de kunstenaarsbroedplaatsen ooit een vleugje hip zou kunnen worden. Dat is echter niet het deel van noord waar R. woont. Verre van. Denk IJplein, en beyond. Daar waar rond de kerst, WK-finales en andere nationale vieringen de straten zich in feestelijke uitdossingen hullen. Hip is het niet.
Verder pocht R. altijd met het feit dat je vanaf zijn balkon uitzicht hebt op het Centraal Station. Dat is ook zo. Als je op de rand van het balkon gaat staan en drie meter naar voren springt, zie je vlak voor je te pletter slaat een glimp van het Centraal Station. Maar om dat nou hip te noemen...
Eigenlijk is het ook wel sneu voor hem. Niemand wil tenslotte in noord wonen. Hij ook niet. Alleen in het geval van verjaardagen krijgt R. mensen zover dat ze de oversteek wagen. En dan nog weifelend. Van de week las ik in de krant dat de gemeente voorgesteld heeft geld te vragen voor de oversteek met de pont. Dan zou er zeker niemand meer op bezoek komen en zou een heel stadsdeel vereenzamen. Een veel beter idee lijkt het me om op de pont buttons klaar te leggen met de tekst 'slechts op bezoek'. Dat zou
bij mij in ieder geval een drempel wegnemen. Je bent toch altijd bang dat mensen denken dat je er woont...

donderdag 11 februari 2010

kattenterror

Mijn zusje heeft een kat. Hij heet Pluisje. Toen ze hem via marktplaats op de kop tikte heette hij al zo. De mensen van wie ze hem kocht konden waarschijnlijk niet zo goed zien. Zelfs een halfblinde plakvis kan zien dat Pluisje beter Pluis had kunnen heten. Pluisje is een kruising tussen een vuilnisbak en een flinke Noorse boskat. Dat betekent vooral heel veel haar. Pluizig haar; dat dan weer wel.
De afgelopen nachten heb ik bij mijn zusje gelogeerd. Toen heb ik ook kennis kunnen maken met een vriendje van Pluisje. Het vriendje is een wit-rode kater die luistert naar de naam Dirk. Volgens mijn zusje is hij de schrik van de buurt. Eerst dacht ik nog dat ze overdreef, maar al na de eerste nacht moest ik haar gelijk geven.
Mijn zusje heeft een kattenluikje en dat blijkt het vriendje van Pluisje uitermate handig te vinden.
Ik lag net vredig te slapen toen er ineens iets over me heen rende. Ik was nog te slaperig om wat dan ook te doen. Ondanks dat ik wel op wilde gaan zitten om de situatie onder ogen te komen, bleek ik daar lichamelijk nog niet toe in staat. Daarbij hoorde ik naast me ook iets wakker worden. Aangezien het zusjes huis was, maakte ik het zusjes probleem. Wel zo makkelijk.
Ik draaide me nog maar eens om. Achteraf jammer. Als ik iets wakkerder had kunnen worden, had ik kunnen zien hoe terrordirk door de kamer rende met zijn kop door het hengsel van een hematasje waarin hij dusdanig verstrikt was geraakt dat hij zich genoodzaakt zag in blinde paniek door de kamer te rennen onderwijl mij en mijn zusje angst aanjagend. Dat vond hij waarschijnlijk een mooie bijkomstigheid, terrordirk zijnde. Maar ik had me nog maar eens omgedraaid. Zusje heeft het allemaal wel gezien. Ook heeft ze heldhaftig Dirk uit het tasje bevrijd en hem vervolgens met vereende krachten de achtertuin in gewerkt. 's Ochtends liet ze me een flinke kras op d'r voorhoofd zien om haar verhaal te ondersteunen. Het was me het nachtje wel.
Hopen dat Pluisje snel een nieuw en beschaafder vriendje maakt.

maandag 8 februari 2010

vreemde sollicitatie

Laatst moest ik voor een sollicitatiegesprek naar Den Haag. Den Haag ligt niet direct naast de deur en ik ben niet erg goed in vroeg opstaan. Maar nu ging toch echt om half zeven de wekker. Dat was even schrikken. Versuft stond ik op. Versuft kleedde ik me aan en at ik mijn brood. Versuft poetste ik mijn tanden. Versuft stapte ik op de fiets en reed naar het station. Je zou denken dat ik van deze activiteiten een beetje wakker was geworden. Helaas. Versuft stapte ik in de trein om na drie keer overstappen versuft op Den Haag Centraal uit te stappen.
Gapend liep ik de stad in. Na tien minuten had ik ruim op tijd mijn bestemming bereikt. Nu was het zaak het hoofd erbij te houden. Na drie keer diep in en uit ademen drukte ik op de bel naast de schuifdeuren. De deuren gingen open en ik stapte naar binnen.
Ik bevond me in een ruimte van zo'n vier meter breed en vijftien meter lang. Aan de linkerkant zat een deur met daarop de mededeling 'Verboden toegang'. Aan het eind van de gang zag ik spiegelende schuifdeuren. Terwijl ik op de deuren afliep dimden de lichten in de gang. Spooky. Vlak voordat ik tegen mezelf in de spiegelende deuren opliep, gingen de deuren open. Toen werd het pas echt vreemd.
Ik bevond me in een ruimte van zo'n vier meter breed en vijftien meter lang. Aan de linkerkant zat een deur met daarop de mededeling 'Verboden toegang'. Aan het eind van de gang zag ik spiegelende schuifdeuren.
'Wat gebeurt hier?', dacht ik. 'Ik word gek, hier was ik net ook al! Slaap ik nog? Of weer?'
Een beetje beduusd liep ik door. De schuifdeuren openden. En jawel!
Ik bevond me in een ruimte van zo'n vier meter breed en vijftien meter lang. Aan de linkerkant zat een deur met daarop de mededeling 'Verboden toegang'. Aan het eind van de gang zag ik spiegelende schuifdeuren.
Totaal paranoïde keek ik om me heen. Was dit een test? Zo uitdagend was de functie waarop ik kwam solliciteren nu ook weer niet. Het leek me een beetje overdreven een toekomstig webredacteur aan allerhande psychologische spelletjes te onderwerpen. Maar met de overheid weet je het natuurlijk maar nooit.
Op hoop van zegen dan toch maar doorgelopen. Weer liep ik op mezelf af en wachtte ik tot de deuren openden. En eindelijk, eindelijk doemde daar een receptiebalie op. Ik slaakte een zucht van verlichting en meldde me bij de portier. Een kwartier later zat ik nog wat verward een sollicitatiegesprek te voeren en stiekem ben ik blij dat het niks is geworden. Ik moet er niet aan denken elke ochtend zo'n totaal bizarre entree door te moeten maken!

zaterdag 6 februari 2010

breien

Vandaag werd ik door vriend J. meegetroond naar het voor de gelegenheid tot 'brijksmuseum' omgedoopte atelier van het Rijksmuseum. Aldaar zouden wij een historisch verantwoorde muts breien. 's Ochtends waren we van de ene naar de andere fourniturenwinkel gestuurd tijdens onze zoektocht naar knoploze breinaalden. Die blijken zeldzaam te zijn. Uiteindelijk kwamen we terecht bij het knoploze breinaaldenwalhalla 'de Afstap'. De zeer enthousiaste breigoeroe smeerde ons fluks vijf van bovengenoemde naalden per persoon aan. Op naar het 'brijksmuseum'!
We waren niet alleen. Bij het atelier hadden zich nog zo'n 140 vrouwen en twee mannen verzameld. Allen togen vlug aan het werk. Professioneel werd overal om ons heen het breiwerk opgezet. Een beetje beduusd keken we om ons heen. Waar was de beginnersklas? Die bleek er niet te zijn. En hoewel het breien van een muts klinkt als een beginnersklus is niets minder waar. De vijf breinaalden per persoon hadden een duidelijke hint moeten zijn. Het patroon bleek voor de leek niet te ontcijferen. Ik spreek duidelijk geen brei. Maar we legden een zak spekjes op tafel, keken een beetje hulpeloos om ons heen en diverse mensen wierpen zich op om ons te helpen. Tevergeefs. Mijn twee linkerhanden blijken niet tot breien in staat. Ach, de stemming zat er lekker in, we hoorden de breipennen knus om ons heen tikken en er volgde ook nog een lezing over kleding in de Gouden Eeuw. Al met al een prima dagbesteding.
Zodra de pers tevoorschijn kwam en zich op vriend J. stortte omdat hij man is, heb ik voor de vorm maar snel een muts uit mijn tas gepakt, de naalden erin gestoken en heel trots net gedaan of ik al een hele muts (met voering en al..) had gebreid. Daarna hebben we maar snel het pand verlaten.